Een opzienbarende voordracht waarbij het onmogelijk is om weg te dromen

Tjitske Jansen schrijft theaterteksten en poëzie. Haar eerste bundel Het moest maar eens gaan sneeuwen uit 2003 is het best verkochte Nederlandse poëziedebuut sinds Neeltje Maria Mins Voor wie ik liefheb wil ik heten (1966). Terwijl je door Leeuwarden dwaalt en bij dichters belandt, lijkt dat dolen tijdens de voordracht van Tjitske even onmogelijk. Ze houdt je bij de les en scherpt je geest: de gedichten van Tjitske zijn altijd raak en nooit zegt ze een woord te veel. Ze kent de kantlijnen van de taal en die van haarzelf. Precies dat maakt haar zo boeiend.

Dit optreden is onderdeel van Het Poëziekanon. In deze mallemolen van de literatuur vuren verschillende dichters gedurfde gedichten op je af. We weten nu al: na dit schot woordhagel krijgt de uitdrukking 'het hart op de tong hebben' een andere betekenis.

Het Poëziekanon vindt plaatst gedurende twee sessies op zaterdag:
Deel I | 19:30 - 20:15

Ester Naomi Perquin, Arjan Hut, Simone Atangana Bekono & Tonnus Oosterhoff.

Deel 2 | 22:00 - 22:45

Marije Langelaar, Jan Glas, Tjitske Jansen en Elmar Kuiper.


Foto: Koos Breukel