Generatiegesprek tussen schrijvers

De schrijver is allang niet meer de eenzame pennenslijper op de zolderkamer. Friesland heeft een rijke traditie van literaire non-fictie waarin mondelinge geschiedenis van mens en landschap een grote rol speelt. Drie generaties Friese schrijvers reflecteren samen op het veranderende landschap in Friesland en hun verantwoordelijkheid als schrijver voor het vastleggen daarvan.

Met de Friese schrijvers Durk van der Ploeg (1930), Tialda Hoogeveen (1974) en Anne-Goaitske Breteler (1996). 


Over de auteurs

Durk van der Ploeg (1930) werkte als redacteur. Debuteerde als romanschrijver in 1968. Hij schreef romans, verhalen, gedichten en essay’s. Daarvoor kreeg hij in 2011 de Gysbert Japicxprijs.

Tialda Hoogeveen (1974) schrijft non-fictie (jeugd)boeken, gedichten en verhalen. In 2020 schreef ze het populaire non-fictie boek De geur van hooi en haar eerste Friese young adult–boek Wurden fan Timo (in het kader van leesbevorderingsproject LêsNo). Tialda is op dit moment o.a. eindredacteur van tijdschrift De Moanne én schrijft voor de Vogelbescherming.

Anne-Goaitske Breteler (1996) groeide op aan de voet van de zeedijk in Friesland. Na de studies Culturele Antropologie en Publieksgeschiedenis in Amsterdam verhuisde ze terug naar haar geboortegrond. In 2018 verscheen haar non-fictie debuut De traanjagers (Uitgeverij AUP) en in 2020 het Friese kinderboek In nuvere nacht. Ze schrijft columns en redactionele bijdragen, geeft lezingen voor jong en oud en maakt tentoonstellingen. Ze werkt aan een nieuw non-fictie boek dat zal uitkomen bij Prometheus. In al haar werk staat de relatie tussen stad en platteland centraal.